Tips om winterse autoproblemen te voorkomen

Winterse buien in combinatie met vorst zorgen voor gladheid door bevriezing van natte weggedeelten. Winterbanden of banden met een goed profiel zorgen dan voor meer grip. Daarnaast is het verstandig om de snelheid aan te passen en genoeg afstand te houden in verband met een langere remweg. Mocht de auto stilstaan op een drukke weg, dan is het advies om buiten de vangrail aan de achterzijde van de auto te staan. Vergeet daarom nooit warme kleding of dekens mee te nemen.

6 tips om winterse autoproblemen te voorkomen

1. Ga met je auto naar de garage voor een winterscheck
Het is goed om de auto voorafgaand aan de winterperiode bij een garage of dealer te laten controleren. Er wordt dan gekeken naar de conditie van de accu, status van de banden, de bandenspanning, de ruitenwisserbladen en het niveau van de koel- en ruitenwisservloeistof. Ook testen zij het remsysteem van de auto.

2. Ga goed voorbereid op weg
Het is belangrijk om goed voorbereid op weg te gaan. Controleer de verlichting en zorg voor voldoende reservelampjes. Om het vastvriezen van de autodeur te voorkomen is het aan te raden portierrubbers en portiersloten met vaseline in te smeren of te sprayen. Neem ook startkabels en een sleepkabel mee in de auto. Vergeet ook niet een deken, warme kleding, een waxinelichtje, zaklamp en extra eten en drinken voor als zich onverwachts grotere problemen voordoen en je lang ergens stilstaat.

3. Vervang zomerbanden voor winterbanden
Als het 7 graden Celsius of kouder is, rij dan met winterbanden. Die hebben een andere rubbersamenstelling, waardoor ze bij lagere temperaturen langer zacht blijven. De remweg van een winterband is daarom twee keer korter dan die van een zomerband. Controleer daarnaast regelmatig de bandenspanning. Dit voorkomt slijtage en het bespaart brandstof.

4. Een waxlaag biedt extra bescherming.
IJs, sneeuw en strooizout zijn niet goed voor de auto. Maak de auto daarom regelmatig schoon. Het aanbrengen van een stevige waxlaag voor de vorstperiode geeft de auto goede bescherming.

5. Gebruik geen handrem
Zet bij lage temperaturen de auto niet op de handrem, maar in de eerste versnelling of in de achteruitversnelling, om te voorkomen dat de handrem vastvriest. Mocht de handrem toch vastzitten, probeer die dan iets aan te trekken. Vaak breekt het ijs en is de handrem weer los te krijgen.

6. Voorkom ruitschade
Maak ruiten van de auto altijd sneeuw- en ijsvrij. Dit kan met een goede ijskrabber of ontdooispray. Belangrijk is om hier niet de ruitenwissers voor te gebruiken. Giet ook geen warm water over de ruit. Deze kan namelijk gemakkelijk barsten. Toch een sterretje of barst in het raam, laat deze dan zo snel mogelijk verhelpen. Doordat de ruit van buiten sterk afkoelt, maar van binnen verwarmd wordt, is de kans groot dat het sterretje een barst wordt.